AI maakt ons werk slimmer, maar ook zwaarder: de paradox van routine
AI is overal. Jarenlang viel het nauwelijks op. Het zat verstopt in je spamfilter, in de routeplanner of in de aanbevelingen van Netflix. Handig, maar onzichtbaar. Nu staat het ineens midden in ons werk. Met tools als ChatGPT voelt AI opeens dichtbij: het schrijft teksten, maakt beelden en geeft adviezen die soms verdacht veel lijken op ons eigen werk. En precies daar wringt het. Als AI dingen doet die we altijd als typisch menselijk zagen, wat blijft er dan nog voor ons over?
Die vraag gaat verder dan slimmer of sneller werken. Het raakt aan iets diepers: werkplezier, balans en zelfs gezondheid. Wat gebeurt er met ons welzijn en onze motivatie als AI de routineklussen weghaalt? Wordt werk er rijker en betekenisvoller van, of juist zwaarder en uitputtender?
AI bemoeit zich met taken die veel dichter bij onze professionele identiteit liggen: schrijven, analyseren, creatief denken. ChatGPT produceert opeens een tekst die lijkt op die van een collega. En dat doet iets met ons. Het is tegelijk fascinerend en ongemakkelijk.
De paradox van routine
AI klinkt vaak als de ideale oplossing: het neemt de herhalende routineklussen van ons over, zoals lijsten bijhouden of standaardteksten maken. Dan komt er meer ruimte voor ander werk, bijvoorbeeld meer strategisch of creatief. Met routinewerk bedoel ik hier niet dat het minder belangrijk is. Integendeel, voor veel mensen zit er juist voldoening in die cadans en is het essentieel dat dit goed gebeurt. Ook in communicatie: denk aan collega’s die zorgen dat content geplaatst wordt en systemen draaiend blijven. Waar het mij om gaat, is wat er met ons brein en ons werk gebeurt als AI die laag weghaalt. Daar zit namelijk de paradox. Want ons brein heeft die routine meer nodig dan we denken.
Onderzoekers schatten dat ons brein slechts zo’n 20% van de dag geschikt is voor echt diep denkwerk. De overige 80% vraagt om routine of lichter werk (Newport, 2016 [1]).
Routine helpt om te voorkomen dat we steeds opnieuw keuzes moeten maken, iets wat psychologen decision fatigue noemen (American Medical Association, 2023 [2]). Zo bespaar je mentale energie. Daarnaast zorgen kleine, overzichtelijke taken voor stabiliteit en rustmomenten in de dag. Onderzoek laat zien dat routines stress verlagen en bijdragen aan een gevoel van grip (Piedmont Healthcare, 2020 [3]).
Routine heeft ook een verrassende kracht: juist tijdens klussen die je bijna gedachteloos uitvoert, ontstaat vaak ruimte voor creativiteit. Je gedachten dwalen af en opeens zie je een oplossing die je eerder niet vond (Selig, 2023 [4]).
Als AI die routine weghaalt, ontstaat er een nieuw risico. Een werkweek die alleen nog bestaat uit creatief en strategisch denken voelt misschien even inspirerend, maar put ons op de lange termijn uit. Niet iedereen kan of wil vijf dagen per week volle focus houden. Juist de afwisseling met voorspelbare routinetaken zorgt voor balans. Zonder dat ritme verliezen we structuur, rust en de ruimte om creatief te zijn. Dan wordt werk vooral cognitief zwaar, zonder de essentiële adempauzes. En dat is precies de onbalans die kan leiden tot stress en overbelasting.
Wat organisaties te doen staat
De vraag is dus niet alleen wat we willen dat AI doet, maar vooral hoe we ons werk opnieuw indelen in een wereld waarin AI veel taken gaat overnemen. Misschien bestaat ons werk straks uit een paar uur intensief denkwerk, aangevuld met taken die zorgen voor structuur en voortgang. Juist die afwisseling houdt ons gezond, creatief en gemotiveerd.
AI verandert dus hoe we werk organiseren. Dat biedt kansen, maar vraagt ook om bewuste keuzes. Want als we AI zomaar alle herhalende klussen laten overnemen, dreigt een werkdag die vooral zwaar en intensief is. En juist de variatie en het ritme maken werk houdbaar.
Een paar vragen die organisaties zichzelf zouden moeten stellen:
- Hoe zorgen we dat functies een gezonde mix houden van routine en complexiteit?
- Welke taken leveren energie en voldoening, ook al lijken ze klein of repetitief?
- Hoe maken we keuzes over wat we aan AI overlaten en wat juist door mensen gedaan moet blijven worden, omdat empathie, nuance en ervaring daarin onmisbaar zijn?
- Hoe geven we medewerkers ruimte om zelf mee te denken over welke taken ze liever wel of niet uitbesteden aan AI?
Misschien helpt het ook om niet alleen te kijken naar welke taken AI van ons overneemt, maar ook naar hoeveel tijd we eigenlijk zouden moeten werken. Als AI ons productiever maakt, waarom zouden we dan vasthouden aan de vijfdaagse fulltime werkweek? Waarom geen vijfdaagse werkweek met drie uur breinwerk per dag, en de rest van de dag praktischer invullen? Minder uren vol zwaar denkwerk en meer ruimte voor herstel en aandacht kan werk niet alleen gezonder maken, maar misschien ook leuker.
Tot slot
Kortom, AI verandert ons werk. Daar kunnen we niet omheen. Maar of die verandering ons werkplezier versterkt of juist ondermijnt, hangt af van de keuzes die we nú maken.
AI hoeft ons dus niet uit te putten. Het kan ons ook helpen opnieuw te bedenken hoe we werk organiseren en waar we als mens het verschil willen blijven maken. De vraag is niet óf AI ons werk verandert, maar hoe we dat zo vormgeven dat het ons energie en motivatie geeft in plaats van kost.
Dat vraagt om goede dialoog, samen met de mensen die het werk doen. Alleen als we met elkaar in dialoog blijven, ontdekken we wat werkt, wat wringt en welke balans echt past bij de organisatie.
Bronnen:
[1] Cal Newport, Deep Work, 2016
[2] American Medical Association, 2023
[3] Piedmont Healthcare, 2020
[4] Selig, 2023